Antiracistisch opvoeden: ‘Gelukkig zijn wij wit hè, zei mijn dochter’

Bron: www.nu.nl

In de weken rond Sinterklaas is het belang van antiracistisch opvoeden groot, vertelt opvoedexpert Jillian Emanuels. Maar wat is antiracistisch opvoeden precies en hoe pas je dit toe in je eigen opvoeding?

Antiracistisch opvoeden? Doen de meeste ouders dat niet allang? Het streven is er vaak wel, zegt pedagoog en racisme-expert Emanuels, online bekend als de Instant Pedagoog.

“Maar met niet-racistisch opvoeden, wat deze ouders dan bedoelen, neem je een passieve houding aan. Antiracistisch opvoeden gaat over actief aan de slag gaan met bewustwording en je hard maken tegen racisme.”

Volgens Emanuels betekent het ook je eigen aannames herzien. “Ik sprak laatst iemand die vertelde dat haar kind van kleur gewonnen had bij een wedstrijdje. Ze hoorde een ouder tegen het verliezende kind zeggen: “Het zit in haar bloed om zo hard te kunnen rennen; jij bent goed in andere dingen.”

“Die opmerking is gebaseerd op ras. Ze rent niet harder omdat dat in haar bloed zit. Misschien rent ze harder omdat ze beter heeft getraind of meer haar best deed. Niet-racistisch opvoeden betekent dat deze ouder de racistische gedachte niet onder ogen hoeft te komen. En antiracistisch betekent: ik heb hier een gedachte die ik moet afleren.”

‘Kleurenblind opvoeden bestaat niet’

Izabel Kapteijn (35) is een ouder die probeert antiracistisch op te voeden. Ze is docent Social Work en moeder van Rosa (7) en Luca (4).

“Ik ben de vriendin die hierover regelmatig met advies strooit”, lacht ze. “Kleurenblind opvoeden, dat klinkt logisch, maar daarmee ontken je ongelijkheid en uitsluiting op basis van huidskleur.”

Emanuels vult aan: “Al vanaf 2,5 jaar kunnen kinderen vooroordelen hebben. Uit onderzoek onder vier- en vijfjarigen blijkt dat ze veel positiever zijn over een witte, blonde pop, dan over een zwarte pop. Kinderen zijn niet vanzelfsprekend ‘kleurenblind’. Er is niets mis met het zien van verschillende kleuren, wel met het daaraan koppelen van stereotypes.”

Maar hoe voed je antiracistisch op?

Tip 1: Benoem iemands uiterlijk op een respectvolle manier

Dit raadt Emanuels iedereen aan, ongeacht de leeftijd van de kinderen: “Denk na over hóé je uiterlijke kenmerken omschrijft. Begin met de uiterlijke verschillen binnen je gezin te benoemen, op een respectvolle manier. Vervolgens kun je andere mensen uit je omgeving, of mensen die bekend zijn, omschrijven.”

Ze noemt het woord ‘spleetogen’, om Aziatische ogen mee te beschrijven, als voorbeeld van hoe het niet moet. “Zoals ook het lespakket Hanky Panky Shanghai laat zien. In plaats daarvan kun je het hebben over ‘amandelvormige ogen’.”


Benadruk dat racisme nooit de schuld is van degene die het overkomt.

Jillian Emanuels


Tip 2: Laat kinderen in aanraking komen met verschillende perspectieven

“Boeken zijn een goede manier om kinderen in contact te brengen met andere mensen. Kies daarom voor inclusieve boeken, met bekende én onbekende situaties. Als je een wit kind hebt, koop eens een boek over een zwarte heldin.”

“Als je een zwart kind hebt, breng hem of haar in aanraking met positieve verhalen over zwarte mensen”, zegt Emanuels. In het gezin van Kapteijn is Van klein tot groots – Rosa Parks van Lisbeth Kaiser een hit. “Het boek gaat over antiracismeactivist Rosa Parks, maar ook over de slavernij. De kinderen vinden het heel raar dat zwarte mensen vroeger zo slecht behandeld werden.”

Tip 3: Je eigen ervaringen met racisme verwerken

“Als je over je eigen ervaring wil vertellen, kun je oefenen op je partner of vriendin”, zegt Emanuels. Want het is belangrijk dat de ouder de ervaring zelf verwerkt heeft. Dan maak je het voor je kind minder beladen. Ook hóé je vertelt over racisme, is van invloed op het kind.

“Ik zie dat ouders van kleur soms geneigd zijn een waarschuwende toon te gebruiken: ‘Pas op, niet iedereen doet aardig tegen je’, of ‘Je moet twee keer zo hard werken als de rest.’ Dat is logisch; ze willen hun kind beschermen. Maar mijn advies is om te benadrukken dat racisme nooit de schuld is van degene die het overkomt. Je kind hoeft niet te veranderen vanwege de vooroordelen van een ander.”

Tip 4: Blijf het gesprek voeren

Emanuels: “Gesprekken voeren over dit onderwerp is niet altijd gemakkelijk. Denk niet dat je het in één à twee keer wel uitgelegd hebt. Praten blijft nodig om je kind te helpen begrijpen wat er in de maatschappij gebeurt én om je kind de keuze te geven om zich anders te gedragen.”

Kapteijn merkt dat het, ondanks haar opvoeding, lastig is om racisme helemaal buiten de deur te houden. “Ik las het Rosa Parks-boek voor aan mijn dochter en een vriendinnetje. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Gelukkig zijn wij wit, hè? Dan overkomt ons die slavernij niet.’ Toen vroeg ik ze wat ze daarvan vonden en hadden we een gesprek hierover.”

Emanuels noemt dit een mooi voorbeeld van antiracistisch opvoeden: “Ze had het ook kunnen afdoen als kinderpraat. In plaats daarvan vindt er een gesprek plaats, waarbij ze kan benoemen dat ongelijkheid nog steeds bestaat.”

En ja, óók over Zwarte Piet. “Met name in de Randstad denkt men dat die discussie wel klaar is. Maar er zijn genoeg gemeenten waar zwarte pieten rondlopen”, zegt Emanuels. “Terwijl ook daar kinderen van kleur opgroeien. Je confronteert witte kinderen op deze manier net zo goed met een racistisch stereotype.”

Op zoek naar leuke, inclusieve kinderboeken voor in de schoen? Joan Windzak van inclusieve kinderboekwinkel EduCulture in Amsterdam deelt drie tips:
  • Julian is een zeemeermin van Jessica Love (4+) “Een boek dat de winkel uitvliegt, over een jongetje van kleur dat graag een zeemeermin wil zijn.”
  • Ogen die schitteren in de hoekjes van Joanna Ho (3+) “Dit boek gaat over een meisje dat opmerkt dat haar ogen er anders uit zien dan die van anderen.”
  • Gebakken rijst met van alles en nog wat van Reza en Chee-Han Kartosen Wong (4+) “Het nieuwe boek van de auteurs van Waar is mijn noedelsoep? Yuna doet mee aan een kookwedstrijd, maar waar is de rijst gebleven?”